1772. De Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden heeft besloten om een leger van huurlingen naar Suriname te sturen om de slavenopstand te onderdrukken. Eén van de huurlingen is de Schots-Nederlandse John Gabriël Stedman, dan 28 jaar. Al tijdens de overtocht begint hij met het bijhouden van een dagboek.
In de dagboeken doet Stedman gedetailleerd verslag van het leven op de kolonie, waarin hij zowel de prachtige natuur als de gruwelijke omstandigheden waarin de slaven leven beschrijft. Door dat alles heen zit een liefdesverhaal verweven: in Paramaribo wordt Stedman namelijk verliefd op de vijftienjarige Joanna, die als slavin leeft. Hij verwekt een zoon bij haar en probeert geld bij elkaar te sparen om hen allebei vrij te kopen.
Stedman komt in contact met een Engelse uitgever en in 1796 verschijnt een boek dat gebaseerd is op zijn dagboeken. Hoewel de uitgever al te heftige passages heeft aangepast, sloeg het boek in als een bom. Voor het eerst wordt duidelijk hoe gruwelijk de behandeling van tot slaaf gemaakte mensen is. Het boek verschijnt in verschillende talen en draagt ertoe bij dat men in Europa anders over slavernij gaat denken. Deze uitgave is verdeeld over vier delen en dit is deel 2.
John Gabriël Stedman (1744–1797) vertrok op 28-jarige leeftijd als soldaat naar Suriname als onderdeel van een actie voor het onderdrukken van een slavenopstand. Van zijn tijd in Suriname hield hij al vanaf het begin dagboeken bij. In 1777 keerde hij terug naar Europa, waar hij luitenant-kolonel werd in de Schotse Brigade. In 2003 verscheen een documentaire over zijn leven genaamd Stedman.