Een zonnestraal in een kamer verlicht vaak allerlei rondzwevende zonnestofjes. Als men deze stofjes nauwkeuriger bekijkt, blijken ze meestal afgebroken te zijn, dus een onderdeel te zijn, van niet aanwezige grotere deeltjes. Als eenvoudigste principe kan men stellen dat elk deeltje een onderdeel is van een groter deeltje. Hierdoor moet een groter deeltje altijd uit kleinere deeltjes bestaan en ook moeten zijn ontstaan, uitgezonderd het allerkleinste, dat we kunnen weergeven met A. Dat moet zijn ontstaan uit het niets, dat in de fysica omschreven wordt als het kwantummechanische VOID.
De Aarde zweeft om de zon doordat de zon de Aarde aantrekt. De zon trekt ook de andere planeten aan. Dr. Van Meerten ontwierp een mathematische zoekmachine om de GGD (=grootste gemene deler) uit te rekenen, en paste die toe op de stralen van de banen van de binnenplaneten (Mercurius, Venus, Aarde, Mars). De bedoeling was om aan te tonen dat er een regelmaat schuilt in de baanstralen. Er kwam inderdaad een regelmaat uit de berekeningen tevoorschijn.