Op 1 augustus 2003 rijdt Peter van B. kort na vieren zijn auto de spoorwegovergang op, trekt de handrem aan en rent weg. De machinist van de naderende intercity uit Utrecht ziet nog net een wanhopig vertrokken gezicht van een vrouw, haar handen verstijfd tegen de autoruit. Haar man beweert later dat hij een blackout had en dat hij zich niets kan herinneren. Hij wordt tot in hoger beroep vrijgesproken.